Catharina Verwers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k defaultsort
Hansmuller (overleg | bijdragen)
→‎Citaat gedicht: links Jupijn en zo
Regel 15: Regel 15:
==Citaat gedicht==
==Citaat gedicht==
{{cquote| o Roover van mijn glans,<br>
{{cquote| o Roover van mijn glans,<br>
En van mijn Maechde-krans<br>
En van mijn [[maagd|Maechd]]e-krans<br>
O! eerdief vol boosheden<br>
O! eerdief vol boosheden<br>
Denkt op beloft en woordt,<br>
Denkt op beloft en woordt,<br>
En u valsche Eden<br>
En u valsche [[eed|Eden]]<br>
Die ghy by Jupijn swoordt.<br><br>
Die ghy by [[Jupiter (mythologie)|Jupijn]] swoordt.<br><br>
Ach! opperste Jupijn,<br>
Ach! opperste Jupijn,<br>
Beheerscher ooght op mijn,<br>
Beheerscher ooght op mijn,<br>
En wreekt mijn droef ellende,<br>
En wreekt mijn droef ellende,<br>
En wildt deez snoode Fieldt<br>
En wildt deez snoode [[schurk|Fieldt]]<br>
Met u blicxsem schenden,<br>
Met u [[bliksem|blicxsem]] schenden,<br>
Dat hij flucx wordt ontsielt
Dat hij flucx wordt ont[[Ziel (filosofie)|siel]]t
<ref name=dbnlaut /><ref>Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3(1846) – A.J. van der Aa. Uit het gedicht ''Stem: Naar dien mijn Godlijckheydt''. Uit ''Amsterdamsche Mengelmoes'', Amsterdam, Gerrit Smit, 1658, Deel I, blz. 88.</ref>}}
<ref name=dbnlaut /><ref>Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3(1846) – A.J. van der Aa. Uit het gedicht ''[[Melodie|Stem]]: Naar dien mijn Godlijckheydt''. Uit ''Amsterdamsche Mengelmoes'', Amsterdam, Gerrit Smit, 1658, Deel I, blz. 88.</ref>}}


==Publicaties<ref name=kloek /><ref>{{Worldcat id|id=viaf-284049811}}</ref>==
==Publicaties<ref name=kloek /><ref>{{Worldcat id|id=viaf-284049811}}</ref>==

Versie van 3 apr 2021 09:42

Juffrouw C. Van Dusarts (Catharina Verwers): Spaensche heydin. Bljspel, Amsterdam 1644.
Het tweede deel van de koddige olipodrigo. Jacob Vinkkel, Amsterdam, 1654.
Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez. Gerrit Smit, Amsterdam 1658.

Catharina Verwers (Amsterdam?, omstreeks 1618 - Amsterdam, begraven 8 november 1684) was een Nederlands dichteres en toneelschrijfster op rijm. Verwers publiceerde een toneelstuk en enkele gedichten.[1][2]

Leven

Ze was de jongste dochter van Abraham de Verwer van Burchstraete, een timmerman en kunstschilder vermoedelijk uit Vlaanderen, en Barbara Silvoorts (of Sillevoirt, Delft, 1586-?, 1658) en groeide op in een enigszins welvarend kunstenaarsmilieu. Haar broer Justus werd eveneens schilder[3] en in 1642 trouwde Catharina met de kunstschilder Christiaan Jansz. Dusart (Antwerpen, 25 februari 1618 - Amsterdam, 9 april 1682).[4] Ze kregen tenminste vijf kinderen, allen dochters.

Toneelwerk en gedichten

Verwers werd bekend om haar toneelstuk Spaensche heydin. Blijspel,[5] een bewerking van de novelle Gitanilla (1613) van Miguel de Cervantes. Het stuk op rijm werd minstens vijftien keer in de Amsterdamse schouwburg opgevoerd (in 1644, 1645, 1649, 1657 en 1658).[1] Ze publiceerde verder gedichten en deed met twaalf andere dichters mee aan de Knipzang, een collectief gedicht naar aanleiding van een strofe van Pieter Corneliszoon Hooft over Rozemond.[6]

Uitvoering

Toneelgroep Theater Kwast voerde de Spaansch heydin in september 2020 in Amsterdam op.[7]

Citaat gedicht

o Roover van mijn glans,
En van mijn Maechde-krans
O! eerdief vol boosheden
Denkt op beloft en woordt,
En u valsche Eden
Die ghy by Jupijn swoordt.

Ach! opperste Jupijn,
Beheerscher ooght op mijn,
En wreekt mijn droef ellende,
En wildt deez snoode Fieldt
Met u blicxsem schenden,
Dat hij flucx wordt ontsielt [6][8]

Publicaties[1][9]

  • 1644: Juffrouw C.V. Dusarts: Spaensche heydin. Blijspel, Amsterdam, Aeltje Vervouw,[5] 1644.
    • Katarina Verwers van Dusarts: Spaensche heydin, blyspel, Amsterdam, Jacob Lescaille/Jacob Lescailje, 1657. Tweede druk.
    • Catharina Verwers Van Dusart: Juffrouw C.V. Dusarts Spaensche heydin, blyspel gespeelt op d'Amsterdamsche schouburg den 12 junii anno 1644, Leiden, "Gedrukt voor de Leydse en Haagse schouwburgen", 1718.
  • 1654: Knipzang IX, gedicht in: Het tweede deel van de koddige olipodrigo (1654), met acht andere dichters, als Vondel en Hooft, p. 243.[6][10]
  • 1658: drie gedichten Mey-vrucht, Stem: Naar dien mijn Godlijckheydt, Geboorts-vermaningh aan Juffrouw M.V., in: Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Amsterdam, Gerrit Smit, 1658, pp. 15-18, p. 86-89, 155-156[6]

Externe links

Zie de categorie Catharina Verwers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.