Abraham Verhoeff

Abraham Verhoeff (Rotterdam, 16 oktober 1925 - Utrecht, 11 september 2015[1]) was een Nederlands hoogleraar aan de Universiteit Utrecht in de Engelse letterkunde en in het bijzonder van de nieuwere tijd.

Leven en werk

Verhoeff heeft na het behalen van het diploma gymnasium Alpha Engels aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam gestudeerd. Hij promoveerde op 16 december 1966 bij dr. Seymour Betsky op de dissertatie The practice of criticism. A comparative analysis of W.B. Yeats’s “Among school children.” Voor hij hoogleraar werd, was hij vanaf 1968 werkzaam als lector nieuwere Engelse letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hiervoor was hij aldaar werkzaam als wetenschappelijk medewerker. Zijn literatuuropvattingen lagen in lijn met, en waren sterk beïnvloed door, die van de Scrutiny-groep, en met name van de Engelse literatuurcriticus F.R. Leavis.

Op 30 juni 1971 werd Verhoeff benoemd tot hoogleraar en op 1 augustus van dat jaar trad hij als hoogleraar in dienst van de vakgroep Engelse taal. Op 1 september 1987 ging hij met vervroegd emeritaat. Van 1976 tot 1980 was hij de Rector Magnificus van de Rijksuniversiteit Utrecht.[1]

Verhoeff was gehuwd en had twee dochters.