Abdij van Sint-Bertinus

Ruïnes van de Sint-Bertinusabdij met het standbeeld van Suger (foto 13 juli 2005)
Gemeentehuis van Sint-Omaars

De Sint-Bertinusabdij in het Franse Sint-Omaars, gedeeltelijk als ruïne bewaard gebleven, was toegewijd aan Sint-Bertinus, de tweede abt van de abdij.

Reeds in de 9de eeuw had de abdij te Poperinge een priorij. Vanaf de 12de eeuw kwam het patroonsrecht (het recht om de priester te benoemen) o.a. te Lissewege, te Ruiselede (1106), Steenkerke (bij Veurne) en te Bulskamp toe aan de abdij van Sint-Bertijns te Sint-Omaars. De abdij had een refugehuis in het intussen gesloopte Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In 1630 was de abt nog steeds leenheer van Poperinge. De abdij kende haar grootste bloei vanaf haar ontstaan tot in het midden van de 13de eeuw. De abdij bleef bestaan tot de afschaffing en afbraak in de Franse Revolutie. Behalve een economische invloed kende de abdij ook een belangrijke religieus-culturele bloei.

Het gemeentehuis in Sint-Omaars, waarvan de bouw in 1834 werd gestart, werd opgetrokken met stenen van de toen reeds vervallen abdij. Restanten van de abdij zijn nu nog te bezichtigen zijn op een site die als stadspark werd ingericht.

Willem Clito werd in 1128 in de abdij begraven. Ook enkele andere graven van Vlaanderen vonden er hun laatste rustplaats. Tijdens de Franse Revolutie werden die graftomben vernield.