Marten Reitsma

De columnist

 

Header-columnist-01

 

Columnist

Mijn lievelingsdichter Willem Barnard bracht in 1973 een boekje uit met de titel ‘Op een zuil zitten’. Het boekje bevat zijn columns uit een tijdschrift.

Het woord ‘column’ is afkomstig uit het Grieks en betekent zuil, zoals we allemaal wel kennen van de voorgevel van het voormalig gemeentehuis van Tegelen.

Er is – zo schrijft Barnard – een periode geweest in de kerkgeschiedenis waarin personen gezeten boven op een zuil in de woestijn in contemplatie de dag van het eindoordeel afwachtten. Ze werden wel zuilheiligen genoemd.

Columnisten en dichters (onze huidige zuilheiligen?) zijn sterk aan elkaar verwant. Ze schrijven in alle oprechtheid over zaken waarin ze niet deskundig zijn.

De rest van de krant of het tijdschrift is ingeruimd voor deskundigen of voor reclame, maar een columnist krijgt een kolommetje aan de zijkant om in puntige bewoordingen iets te vertellen.

Ik wil de uitdaging aannemen om vanaf mijn privé-zuiltje ongevraagde en ondeskundige zaken te roepen. Ga niet met mij in discussie, want dan neemt u mij te serieus.

Ik wens de lezer nu alvast sterkte.

Marten Reitsma

Plat3

 

Tegelse taal

Ik ga niet veel schrijven over het Tegels dialect, omdat ik de spelling daarvan niet beheers.

 Een uitdrukking heeft me in het begin flink in de war gebracht: ‘Dokter ik ga hierna nog even naar Tegelen.’

Ik hield me dan even geschrokken aan de rand van mijn bureau vast omdat ik bang was dat er iets bovennatuurlijks was gebeurd. Ik was toch die ochtend over de Zuiderbrug gekomen en was het bordje ‘Tegelen’ bij de Drie Kronen toch gepasseerd? Trouwens de praktijk was toch op een steenworp afstand van de Martinuskerk?

Navraag leerde mij dat men dan even ‘de stad’ in ging. Daarmee was de Kerkstraat bedoeld, waar nu – dankzij de vele amateurkunstenaars – minder winkelpanden lijken leeg te staan dan er in werkelijkheid zijn.

Eén ding nog over de Tegelse taal: spreekt men in Midden-Limburg over ‘plat kallen’, dan onderscheidt Tegelen zich hierin met de uitdrukking ‘plat proaten’ (of ‘praoten’?).

Op een wandeling bij ons in de buurt kwam ik een bak tegen in een klein natuurgebiedje (zie foto). In eerste instantie dacht ik dat het de kopijbus was van ‘Veldeke’. Die organisatie wil zo graag  in het ‘plat drukken’. Toen ik goed keek, bleek bij nader inzien dat de blikjes platgedrukt dienden te worden om de afvalbak niet te laten overlopen. Waarvan akte.

Marten Reitsma

 

Hellup!

Een klein berichtje in het nieuws van  de gemeente waar ik woon:

 “In de periode van 9 t/m 11 mei wordt er in het kader van de training van infanteristen een militaire oefening gehouden in onze gemeente.”

Tot zover niks aan de hand. Van te voren weten dat je soms op straat van die geschminkte soldaten tegen kan komen en dat er 31 extra voertuigen de wegen bevolken is alleen maar goed.

Maar dan sluit het berichtje:

“Er wordt geen gebruik gemaakt van oefenmunitie.”

Vindt u het vreemd dat ik dan liever een paar dagen ergens anders logeer?

Bedoelt het bericht dat er geen herrie van het schieten zal zijn? Of dat we niet moeten lachen als die volwassen kerels roepen: “Pang, jij bent dood hoor!”?

Mijn angst is natuurlijk dat ze met scherp gaan schieten.

Ik geloof in een leven na de dood, maar op die manier daarheen gebracht te worden als ‘collateral damage’ ( duur, verhullend woord voor: ‘oeps per ongeluk geraakt’) is niet mijn pakkie an.

Dus als iemand onderdak heeft voor twee in de genoemde periode ( ja, ja ik neem mijn vrouw mee), dan houd ik me aanbevolen.

Marten Reitsma

Ik ga voor groen

Vanwege mijn vervroegde vertrek uit de praktijk ontving ik nogal wat kaarten waarop ik werd bedankt en werd aangespoord om vooral te gaan genieten. De plaatjes van die kaarten vertoonden nogal opvallend vaak harken, spaden, planten, werkhandschoenen en dergelijke.

Nu was ik van plan om wel mijn best te gaan doen in onze tuin. Gelukkig viel mijn afscheid rond de jaarwisseling en dan ligt het tuinwerk vrijwel stil. Maar als ik zo al die stille en minder stille aanmoedigingen krijg om me vooral op het tuinwerk te storten, heb ik al zin om de “kont in de krib te gooien”.

Tijdens nascholingen vertelde ik altijd aan de andere deelnemende collega’s dat ik als speciale taak op de praktijk had om de planten water te geven. (Soms werd er wat glazig gekeken.)

Maar geloof het of niet, ik houd van groen en zelfs zo dat ik tijdens de wandelingen die ik nu maak ‘zwerfies’ opraap. Zwerfies zijn meestal weggegooide drinkblikjes (energydrink bovenaan op de top tien, daaronder bier) en plastic flesjes. En eerlijk gezegd vind ik dit ook een deel van ons scheppingsbeheer zoals God het ons heeft toebedacht.

Meer weten? Kijk op www.stichtingklean.nl

Maar ik ga ook nog voor een ander soort Groen, namelijk Hendrik Groen, schrijver.

 

Ik kreeg met mijn afscheid van een fysiotherapiepraktijk het boek ‘Pogingen om iets van het leven te maken’.

Ik heb dit boek in een ruk uitgelezen en van mijn gekregen boekenbonnen het vervolg gekocht (‘Zolang er leven is‘).

Hij beschrijft het leven in een Amsterdams verzorgingshuis vaak kort en puntig, met de nodige humor en zelfspot. Een boek voor iedereen en zeker voor mensen die in de zorg werken.

Dat maakt dat ik nu dubbelgroen uitgeslagen ben.

Marten Reitsma

 

 

© Image by StockUnlimited

Lente

Oei, het is al zover; hij is nauwelijks gestopt met werken of hij weet al niet meer welke dag het is en zelfs al niet meer welk seizoen.

Gelukkig valt het allemaal wel mee, maar ik hoorde recent iemand het liedje ‘Het is altijd lente in de ogen van de tandartsassistente.’ aanhalen.

Ik heb me een tijd lang afgevraagd waarom zij wel en onze doktersassistentes niet?

Tot ik terugdacht aan de keren dat ik in die uiterst comfortabele stoel van de ‘smoelensmid’ lag. Die bijnaam is in ons gezin niet gebaseerd op de befaamde angst, die velen hebben voor de tandarts.

Niet dat ik zo dapper ben want mij blijven ‘gelukkig’ nog veel angsten over zoals hoogtevrees, een milde vorm van claustrofobie (ik durf wel in een lift) en verdrinkingsangst.

Terug naar de befaamde lentebevattende ogen.

Je ligt daar met de mond open, nauwelijks in staat tot communicatie en daar hangen dan twee paar ogen vlak boven je gezicht. Een afstand die in normale omgang véél te klein is. En als je daar dan ligt te staren in de stilte zo nu en dan doorbroken door het akelig geluid van de boor, lijkt het of die beiden je aan- kijken. Maar nee ze kijken een etage lager.

De tandarts druk met boren, haakjes, blazers.
(“Doet dit pijn?”, je wordt geacht met ingehouden knikken en a of e kreunen antwoord te geven.) De assistente druk met afzuigen van puin van vullingen, tanden of kiezen en het aangeven van nieuw beton om in de gaten te storten, wat ze daarna verhard met licht.

De dagelijkse strip in onze krant ‘Pukkels’ gaat al jaren over de puber Jeroen, wiens vader orthodontist is. In een van de afleveringen ligt Jeroen in de stoel bij vader en schrikt van het geweldige inzicht in de neus van zijn vader.

We laten zelden de binnenzijde van onze neus zien aan elkaar. Behalve de huisarts en de KNO-arts zien we dat gebied van elkaar niet, zelfs niet als we onze neus optrekken.

De tandarts en de assistente kunnen ook in die spelonken van ons kijken, maar ze dragen zelf een maskertje waardoor je vaak alleen hun ogen ziet.

Dat is mogelijk de reden dat we ons dan maar meer richten op de ogen die ons zo vrolijk aankijken terwijl we gecontroleerd of gemarteld worden.

Kortom het liedje is verklaard, nu niet allemaal tegelijk een controle bij de tandarts aanvragen om het te checken, die man/vrouw wil deze zomer toch ook een keer op vakantie.

Marten Reitsma

Vogelvoer

Op de rotonde bij de afslag Kelpen van de A2 staat een tweekoppige lantaarnpaal in het midden. Steevast als ik daar rijd zitten daarop een aantal duiven te vergaderen. Op de lantaarns in de omtrek zitten vaak duiven te wachten tot ze mogen aanschuiven.

 Zo’n vergadering doet me denken aan de beroemde hotels vaak langs de snelweg met  veel vergaderfaciliteiten van een concern waarvan de eigenaren een roofvogelnaam hebben. Daar schamen ze zich daar kennelijk zo voor dat ze een andere vogel als beeldmerk hebben gekozen. De vogel – u weet het al – de toekan eet voornamelijk vruchten, al lust hij ook wel eens een reptiel of de inhoud van een nest van andere vogelsoorten.

De reden? Opvallend beestje, lekker kleurtje, grote bek: oftewel kan goed eten en bij vergaderingen ook wel eens makkelijk, vegetariërs paaien?

Ik weet het niet en ik heb geen journalistieke gaven om het de Valkjes eens zelf te vragen.

Terug naar de duivenvergaderingen zo dicht bij de snelweg. Ik wilde laatst eens stoppen om een foto te maken en tot mijn verwondering was de vergaderzaal daar hoog leeg. Ze moeten het geroken hebben of ze hebben vakantie.

Deze week kreeg ik compensatie. Onderweg naar het AZC zag ik een ooievaar op een lantaarnpaal zitten langs de weg. Op de terugweg bleek aan beide zijden van de weg een ooievaarsbezetting. Ik reed naar huis en haalde mijn camera. Ik maakte diverse foto’s en wilde huiswaarts keren. Ik sloeg een zijweg in en op de nokrand van een huis zaten zes ooievaars. Ik had er nog nooit zoveel bij elkaar gezien. Maar mijn geluk kon niet op toen ik een achttal ontwaarde op een installatie van de schutterij. (Er werd niet geschoten hoor.)

Thuisgekomen maar eens googelen. Wel wat vroeg nu, maar ooievaars gaan in augustus op trek naar het zuiden en dat omdat ze vliegen op thermiek zoals zweefvliegtuigen.

Als Haagse jongen kan je geluk dan niet op, ook al zegt mijn vrouw altijd: dat klopt een Hagenees is hoog op de poten, kaal in de veren en een grote bek. Hoe een stadswapen je leven kan beïnvloeden.

Marten Reitsma

 

Religieuze stoom

Een tijdje geleden door ‘De Limburger’ nieuwsgierig geworden een bezoekje gebracht aan het Ketelhuis van Arnoldus.

De stoom kwam figuurlijk uit mijn oren en mijn ogen vielen bijna van verbazing uit de kassen (mijn bril vangt veel op).

Petje af voor de vrijwilligers die zoveel gerestaureerd hebben en perfect draaiend houden. Een voor mij bijzondere prestatie van al die techneuten. De inrichting van de tentoonstelling was inclusief foto’s van de broeders indrukwekkend.

Bij een eerder bezoek aan het missiemuseum raakte ik al onder de indruk van de visie en gedrevenheid van de oprichter van dit alles. Een multinational kan er van leren.

En juist die dag kwam ook het nieuws binnen dat Muhammed Ali was overleden.

Een begenadigd bokser (kun je dat wel zeggen bij deze sport?) maar ook iemand met oog voor mensenrechten.

Ik waag me er niet aan wie van de twee de diepste sporen in de wereld heeft achtergelaten, dat laat ik aan u over.

Steyl wens ik toe dat de vrijwilligers zullen volharden om de erfenis van Arnoldus Janssen in stand te houden.

Een vraag blijft overeind bij mij, maken religieuze stoommachines zoals de folder vermeldt ook religieuze stoom? Of bedoelt men dat wijwater onder druk wordt gezet?

U ziet het technisch ben ik niet sterk, maar ja dat heb ik mezelf al langer geleden vergeven.

 

Marten Reitsma

Men’s attic

Omdat we wonen in een behoorlijk oud huis dat min of meer direct op het zand is gebouwd, hebben we geen kelder.

Ik heb daarentegen een in eigen ogen heel gezellig zoldertje ter beschikking, waar ik ook nu zit te schrijven aan mijn zuiltje van woorden.

We hebben er naast het bestaande zolderraam dat uitzicht biedt op onze notenboom en de beuken aan de beek ook een tweede raam laten installeren dat hoger geplaatst is.

Als ik achter mijn tafel zittend omhoog kijk door dat raam dan zie ik de kruin van een esdoorn. Het is wel grappig zo’n nooit stilzittende koolmees eens letterlijk tegen de kont te kijken.

Soms is dit zoldertje een kleine lesruimte, waar ik asielzoekers Nederlandse les probeer te geven. Een van hen – een Syrische jongeman, die heerlijk kan koken – keek even door het raam omhoog en riep: “Lekker!”

Ik volgde zijn blik en zag een houtduif zitten. Toen besefte ik weer dat je beiden naar dezelfde dingen kunt kijken en er heel andere gedachtes bij kunt hebben.

Hij vertelde me dat in Syrië er een tijd van het jaar was, dat je op houtduif mocht jagen. En daarna natuurlijk lekker braden.

Dat nu de jacht op alles wat leeft in Syrië geopend is, daar hebben we het maar even niet over gehad.

Diezelfde jongeman, die zo lekker kan koken, heeft in Syrië al een jaar diergeneeskunde gestudeerd en wil de studie in Nederland vervolgen.

Maar ik geloof dat de meeste dierenartsen in Nederland geen vegetariër zijn.

Mocht dat wel zo zijn dan hoor ik dat graag.

Marten Reitsma

Pannekletser

Op 15 mei 2017 verscheen er in De Limburger een artikel van de hand van Guus Urlings onder titel ‘Over brikkebekkers en pannekletsers’. Dit naar aanleiding van het verschijnen van het boek ‘Stenen en Pannen; Geschiedenis en inventarisatie van de grofkeramische industrie in Limburg.’  Geschreven door Marcel Dings.

Genoeg stof tot herkenning en kriebels.

Allereerst heb ik bijna 15 jaar gewerkt op het grondgebied van de voormalige ‘Pannesjop’.

Waar vroeger hard werd gewerkt in de fabriek, woont nu een kolonie ouderen in de flat, oefent de medische en paramedische garde haar werkzaamheden uit en wordt er geparkeerd, soms overvloedig bij een begrafenis in de Martinuskerk. Ons tweede praktijkgebouw heette voordat we er in trokken ook ‘Pannesjop’.

Ten tweede de titel van het artikel: het woord brikkebekkers kan ik als niet-Limburger goed plaatsen. Het tweede woord roept bij mij het beeld op van een van de vele koks die op tv in no-time een interessant of lekker gerecht tevoorschijn toveren en onder het bakken, braden, stoven, klutsen en roeren zich de tong uit mond praten. Mijns inziens staan ze dus in de pannen te kletsen. De bekende jonge Engelse kok heeft hiermee de zaak extra sexy gemaakt en kan het goed verkopen. Zoals sommige bekende sporters een eigen kledinglijn hebben of een eigen geurlijn, zo heeft Jamie zijn eigen kooklijn zoals een ovenschaal, die zo lekker ovent of een knoflookpers die kennelijk zo lekker in de hand ligt.

Ik heb diverse pogingen gedaan om de bron van het woord kletsen in het woord te vinden. Verder dan Pannenkletser als bijnaam van een Tegelnaar kwam ik niet. In Holland kan je een klets voor de oren krijgen, maar of dat ook met dakpannen werd gedaan weet ik niet. Ik ben geen expert, maar ik meen dat dakpannen geen oren hebben. Gewone pannen daarentegen wel, want daarmee kan je ze van het vuur vatten.

Tenslotte schrijft Guus regelmatig in de krant een column over tuinieren en de natuur. Ik lees die natuurlijk aandachtig, want zoals ik al geschreven heb, ben ik na mijn pensionering groen uitgeslagen. Guus heeft kennelijk een breed aandachtsveld, want pal naast het genoemde artikel staat de column van Ray en Guus en dat lijkt over vissen te gaan gezien de titel ‘Vis-à-vis’. Opvallend is de foto eronder: Ray kijkt Guus aan en Guus wendt zich af en kijkt nors de fotograaf aan, beiden trouwens met de armen over elkaar, kennelijk zijn ze het niet altijd eens. Om terug te keren naar de tuin, als je Guus zo ziet staan dan zou het best wel eens kunnen zijn dat het kwaad kersen eten is met hem.

Ik houd me aanbevolen voor de uitleg van het woord Pannekletser.

Marten Reitsma

Internetjes

Vandaag komt de monteur kijken naar ons internet. We zitten al een week zonder internet op de computers, zonder tv en vaste telefoon. We hebben een gevoelig internet om maar zo te zeggen een van ons tweeën een keertje ziek en de week erna ligt internet in ons huis plat.

De provider werd door mijn echtgenote gebeld – met haar mobiele telefoon – en dankzij lange wachttijden was ze meteen door de helft van haar belminuten van de maand heen. De provider kwam tot onze voordeur. Ik heb dan de neiging te gaan kijken op de stoep, maar daar staat natuurlijk niemand. Soms is de virtuele wereld wat moeilijk te bevatten voor mensen zoals ik. Ze konden niets vinden met de metingen en nu komt er lijfelijk een monteur, die ik moet open doen en de hand kan schudden.

Hoe dat dan ging op de praktijk vroeger met mij? Ik had daar een computer- en internetbewaarder (een soort equivalent van een engelbewaarder, waar W.F. Hermans rigoureus probeerde mee af te rekenen). Ik hoefde bij wijze van spreken maar zijn naam door de gang te roepen en hij kwam me met enkele klikjes uit de problemen helpen. Ja, ik had hele goede collega’s. Ik heb er veel van geleerd, maar mijn computervaardigheden blijven toch magertjes.

Windows helpt wel met die leuke symbooltjes, zoals envelopjes, prullenbakjes (precies zo een staat in mijn echte wereld naast mijn bureau), mapjes. Dat zijn dingen die ik bevatten kan en ook dankbaar gebruik. En ik ben best wel eens in de wolken, dus een ‘cloud’ kan ik me ook wat bij voorstellen, net als die verhuisdoos, maar veel zaken moet ik heel goed over nadenken en soms ben ik daar te lui voor en laat dat aan professionals over.

Als de monteur straks echt het probleem oplost, kan ik dit zuiltje via internet naar de maker van deze website sturen en u tevens digitaal, virtueel maar echt gemeend hartelijk groeten.

Marten Reitsma